een teken geven (v) (teken) | signaler (v) (teken) |
een teken geven (v) (waarschuwing) | appeler de la main (v) (waarschuwing) |
een teken geven (v) (waarschuwing) | signaler (v) (waarschuwing) |
een teken geven (v) (waarschuwing) | faire signe de la main (v) (waarschuwing) |
een teken geven (v) (teken) | appeler du doigt (v) (teken) |
een teken geven (v) (teken) | donner un signal (v) (teken) |
een teken geven (v) (teken) | faire signe de la main (v) (teken) |
een teken geven (v) (waarschuwing) | appeler du doigt (v) (waarschuwing) |
een teken geven (v) (waarschuwing) | donner un signal (v) (waarschuwing) |
een teken geven (v) (teken) | appeler de la main (v) (teken) |